‘Er knapte iets terwijl ik thuis op de bank zat’

3485

Het is voorjaar 2001 en ik zit al een tijdje niet goed in mijn vel. Mensen om mij heen zeggen dat ook aan mij te zien. ‘Je werk teveel man’, is een veel gehoorde opmerking. Eerlijk gezegd weet ik dat ook wel want 80-120 uur per week is natuurlijk van de zotte. Ik ben ondernemer en opgegroeid met een niet lullen maar werken mentaliteit. Mijn bedrijf is inmiddels overgenomen en werk ik binnen de nieuwe situatie als operationeel directeur. We werken hard want we hebben hele grote opdrachtgevers in binnen- en buitenland. De overname zou een bepaalde rust moeten geven maar de praktijk blijkt anders en ik ga gewoon door in hetzelfde tempo.

Tot dat voorjaar in 2001 dan. Van het een op het andere moment knapt er iets terwijl ik thuis op de bank zit. Mijn vrouw kijkt verschrikt op en ziet de tranen over mijn wangen rollen. Vol ontzetting vraagt ze wat er is want dit is helemaal niets voor mij. Ik kom nauwelijks uit mijn woorden en stamel een beetje dat ik het allemaal niet meer zie zitten. Ik ben moe, zo verschrikkelijk moe, lichamelijk maar vooral in mijn hoofd. De volgende ochtend (vrijdag) zit ik bij mijn huisarts en die kijkt mij met een blik van, ben jij een patiënt van mij? Ik ken de beste man nauwelijks want ik kom er nooit. ‘Wat er is’ vraagt hij en het enige dat ik kan uitbrengen is: ‘ik ben kapot’. ‘Meteen thuisblijven’ was het advies, ‘je hebt een burnout‘. Dat kon natuurlijk niet want allerlei afspraken op maandag die absoluut door moesten gaan. Zinloze actie bleek later want in een wolk heb ik de afspraken gedaan zonder te weten wat er besproken was.

Ik blijf thuis en zak langzaam weg in een depressie en bij een kort bezoek aan het bedrijf op zaterdag wordt ik overvallen door een paniekaanval en ik besluit al snel dat dit niet langer door kan gaan. Ik zoek hulp bij een psycholoog. Lacherig doe ik als ik op een bank moet gaan liggen en laat alles maar over mij heen komen. Na 4 sessies komen we tot de conclusie dat het genoeg is en verbaasd is de therapeut over mijn snelle herstel. Met deze ervaringen en kennis over mijzelf ga ik weg bij het bedrijf en met een andere blik de wereld weer in. Pijnlijk was het maar oh zo leerzaam.

Ik werkte voor mijn ondernemerschap bij de Gemeentepolitie Amsterdam. Later is dit overgegaan naar de Regiopolitie en daarna de Nationale Politie. Inmiddels is het 2014 en werk ik reeds jaren weer bij mijn oude werkgever, de Nationale Politie. Mijn huidige functie is zwaar, zeer zwaar. Ik spring dagelijks van de ene politieke bananenschil naar de andere. De werkdruk voor mij en mijn collega’s is hoog. Het werk is erg interessant maar wat een stress. Langzaam voel ik dat ik weer ingehaald wordt door het stressmonster en moet aan de bel trekken. Niemand geeft thuis bij mijn werkgever behalve dan halfbakken politiek correcte oplossingen. Als ze er aan denken dat ik om kan vallen, loopt het ze dun door de broek. Ik neem het heft in eigen handen en deel mijn frustratie met de OR. Leidinggevenden worden boos als ze door de OR worden aangesproken en ik ben de kop van jut.

Ik ben mijn inzet aan het heroverwegen en kom tot de conclusie dat het vrijwel niemand echt iets interesseert. Ik ben minder uren gaan werken. Probeer weer los te laten en toe te passen wat ik de afgelopen jaren heb geleerd binnen ‘self development’. Immers kan ik alleen mijzelf veranderen en de organisatie niet. Ik ben gelukkig net op tijd om het stressmonster een beentje te lichten voor hij mij weer inhaalt. Maar het scheelde zo weinig of hij had weer gewonnen.

Vorig artikelWaarom is de één beter uitgerust tegen stress dan de ander?
Volgend artikelDe witte clown
Jan Oak
Jan (1962) werkt als 'Specialist Bewaken & Beveiligen' bij de Nationale Politie en is tevens ondernemer als Networking Professional. Is gehuwd, vader van 2 kinderen en inmiddels apetrotse opa van een kleinzoon.