Ik loop door het steegje naar de auto om daar nog wat vakantiespullen uit te halen. Plotseling merk ik dat ik gehaast loop, gejaagd. Ik voel wat dat met mijn lijf doet, ik ervaar een lichte spanning in mijn borst en schouders. Ik adem even diep uit en vertraag mijn pas. Stom zeg, heb ik drie weken genoten van een trager tempo en uit automatisme ga ik thuis weer in een hogere versnelling. Is dat nodig, op dit moment? Nee. Ik kijk om me heen en ben enigzins verrast bij het zien van de schoonheid van de bomen naast het steegje, ik glimlach en voel mijn lichaam ontspannen.
In de vakantie voelen we ons doorgaans vrij en open. We genieten van de natuur om ons heen, zijn nieuwsgierig, reageren spontaan op onverwachte gebeurtenissen en zijn open naar anderen. We zijn aanwezig bij de dingen die we beleven in dat moment. Dit is een voorbeeld van wat we in de mindfulnesstraining de zijn-modus noemen. In de zijn-modus ben je met wat er is zonder te streven en je best te doen om ergens anders uit te komen.
Velen nemen zich na afloop van de vakantie voor om dit jaar nu echt eens te proberen het vakantie gevoel vast te houden, maar als snel merken we dat we terug glijden naar doelgerichtheid en gejaagdheid. Onze blik vernauwd, de doe-modus neemt het over en de vakantie lijkt al snel eeuwen geleden. Jammer, weer niet gelukt die vrijheid en openheid wat langer te koesteren… Deze constatering roept een ongemakkelijk gevoel op, soms zelfs een gevoel van falen of beklemming. Het tegengestelde van vrijheid. Zo’n onprettig gevoel willen we liever zo snel mogelijk weer weg hebben en één van de manieren om het niet meer te voelen is overgaan tot de orde van de dag. We zetten de schouders eronder, doen ons best om productief en efficient te zijn, de vakantie is immers afgelopen. Waar we toen genoten van een dag met onverwachte wendingen, willen we in het dagelijks leven dat alles volgens plan en planning verloopt en ervaren we onverwachte zaken als ongewenst en stressvol. We raken verstrikt in de doe-modus die er voortdurend naar streeft de to-do lijstjes af te vinken.
En zo wordt het onderscheid tussen vakantie en geen vakantie, vrij zijn en werken, mogen en moeten al gauw zwart/wit. En gaan we geloven dat vrijheid en openheid pas volgende zomer weer toegankelijk zijn. Wat jammer! En… is het wel terecht?
Wat zou er gebeuren als we wel aandacht zouden besteden aan het ongemak dat we ervaren wanneer we versnellen en verstarren? Dan zouden we het patroon bij onszelf kunnen uitpluizen en op validiteit kunnen toetsen. Er zou een mogelijkheid ontstaan om net even iets langzamer te gaan lopen. En in dat moment dat je je pas vertraagt, toont zich ruimte. Ruimte om even om je heen te kijken en te zien dat er in jouw straat ook prachtige bomen staan. Ruimte om te glimlachen naar die oude dame van op de hoek, zoals je deed naar dat Franse omaatje. Ruimte om de zijn-modus te ervaren midden in een drukke dag. Wanneer je hiermee oefent zul je merken dat de doe-modus en de zijn-modus elkaar heel mooi kunnen afwisselen en aanvullen, en dat je in elk moment vrijheid en openheid kunt ervaren.