Bijna twee jaar geleden deelde ik mijn ervaringen met de burn-outs in mijn leven in het artikel ‘Heb ik na drie keer nu eindelijk het licht gezien?’. Omdat de titel een nog open vraag was, is het tijd voor een update.
Het lijkt erop dat ik na drie keer nu eindelijk het licht heb gezien. Hoe kan ik dat nu zo stellig zeggen? Waar leid ik dat uit af? Ik heb een lijstje gemaakt van opvallendheden waaruit ik de conclusie kan trekken dat een vierde burn-out afgewend lijkt:
Inhoudsopgave
1. Twee jaar geleden zou ik heel anders gereageerd hebben
Tijdens vakopleidingen, zelf vastlopen en daar weer uit opkrabbelen, heb ik het inzicht meegekregen dat stress en de gedragspatronen waar ik last van heb, grotendeels voortkomen uit onverwerkt oud zeer. Aan mijn reactiepatronen op bepaalde situaties kan ik nu afleiden in welke mate ik nog getriggerd raak om te reageren vanuit irritatie, frustratie, boosheid, weerstand, angst, onveiligheid, perfectionisme, loyaliteit, schuldgevoel of diep daaronder machteloosheid.
Ik ben me veel bewuster geworden van mijn triggers en reacties in de vorm van vechten, vluchten of bevriezen (of alle drie tegelijk, erg onhandig). Ik merk steeds vaker dat ik niet meer getriggerd raak, of dat ik me direct in de situatie bewust ben van een reactiepatroon dat niet past bij die situatie, maar bij iets ouds dat nog niet verwerkt is. De sleutel naar een consequente oplossing ligt in het emotioneel verwerken van dieperliggende trauma’s. Na verwerking ontstaat een diepe innerlijke rust, waardoor ik niet meer extreem reageer op prikkels uit mijn omgeving.
2. Ik kan nee zeggen zonder onevenredig schuldgevoel
Leren nee zeggen is misschien wel het meest lastige voor een mens om te leren. Vooral door de na-oorlogse opvoeding die velen van ons genoten hebben, waarin een ander helpen centraal staat, is het onderdrukken van emoties bijna een eerste natuur geworden. Ook ik ben opgevoed met het motto ‘Hard werken en niet zeuren’. Ik voelde me constant schuldig als iets me niet lukte of niet op tijd of niet volgens de verwachtingen. Zelfs als iets wel lukte en ik boekte succes, voelde ik me schuldig tegenover degenen die minder scoorden.
Leren nee zeggen, egoïstisch worden, is een tip die nagenoeg elke persoon met (werk)stress van de psycholoog, (arbo-)arts of maatschappelijk werker krijgt. Niemand vertelt je echter precies hoe je dat leert. Dat daar een langdurig proces van ‘wel weten maar nog niet kunnen’ bij hoort, met de nodige frustratie omdat het nog niet lukt. De eerste stap die ik zette, was overal nee op zeggen. Ik werd extreem egoïstisch want dat was tenslotte wat ik moest leren. Tot ik me bewust werd, dat het niet klopte met wie ik daadwerkelijk was. Uiteindelijk blijkt dat ik in sommige situaties meer aan mezelf denk en in andere situaties meer meegaand ben naar de ander. Door te leren voelen welke emotie daar aan vooraf gaat en hoe ik deze emotie functioneel kan benutten, kies ik tegenwoordig veel bewuster om steeds het meest passende gedrag in te zetten.
Bij nee zeggen hoort weerstand en soms ook boosheid. Boosheid uit zich in verschillende vormen en is superfunctioneel wanneer iemand over je grens heen gaat en je dat dient aan te geven. Niet in de vorm van woede, maar door “stop” of “nee” te zeggen en te benoemen dat je geïrriteerd, gefrustreerd of gewoon boos bent. Een toelichting hoe dat komt, geeft de ander het inzicht wat er bij jou van binnen gebeurt en dat is vaak een eye-opener voor beiden.
3. Kwetsbaarheid is kracht geworden
Wanneer je in een burn-out belandt, kom je in je diepste menselijke zwakte terecht. Niks lukt meer, je lichaam doet rare dingen, je hebt nergens zin in en bent volledig opgebrand. Het heeft bij mij jaren geduurd voordat ik naar de buitenwereld kon toegeven dat het gewoon niet meer ging. Ik kreeg steeds meer moeite met de prestatiegerichte maatschappij waar we in leven. Er werd steeds meer van mij gevraagd in de werkomgevingen waar ik me bevond en ik vroeg steeds meer van mezelf. Toen ik na mijn tweede bijna-burn-out zelfstandig ondernemer werd, had ik geen werkomgeving meer waar veel van me gevraagd werd. Ik bepaalde mijn eigen planning en voldeed meer dan nodig aan de verwachtingen van mijn cliënten. Toch stond mijn ambitie-ikje niet stil. Alsof ik nog steeds de beste, prettigste, best luisterende, meest empathische en vooral de meest veelzijdige van mijn soort moest zijn, bleef ik mezelf opjagen.
Begin dit jaar (2016) was ik helemaal klaar met mijn ambitie-ikje. Het lukte me gewoon niet meer om een succes van mijn plannen te maken. Waren mijn plannen te ambitieus of pasten ze gewoon niet bij mij? In 2015 had ik een tweede locatie geopend en dat kwam niet van de grond. Er zat geen leven in en ik voelde me steeds ongelukkiger worden. Ik voelde me weer zoals in de periode voorafgaand aan de keuze om zelfstandig ondernemer te worden en miste het plezier in mijn werk. Ik leek op een carrièreplant die het niet overleefde, omdat ze geen zon, water en af en toe een beetje plantenvoeding ontving.
Wat mij in deze periode het meest heeft geholpen, is vertragen en terugschakelen. Niet ‘niks doen’, zoals zoveel goedbedoelende adviseurs tegen je zeggen als je burn-out raakt, maar alleen doen wat echt nodig is om te blijven leven, zowel persoonlijk als zakelijk. Eten, drinken, bewegen en een beetje werken om wat geld te kunnen ontvangen. Zowel privé als zakelijk heb ik uitgaven geschrapt die erin waren geslopen, maar niet direct nodig waren. Dit proces loopt parallel aan het leren vertellen aan anderen die niet begrijpen dat jij geen energie meer hebt, dat het even niet gaat. Sinds ik dit kan vertellen, ben ik eindelijk goed voor mezelf aan het zorgen. Zodat ik ook met aandacht bij de ander kan zijn wanneer daarom gevraagd wordt.
4. Ik kan nu moe zijn wanneer ik het ben
Moeheid was in het verleden vooral een onderwerp dat vermeden moest worden. “Moe zijn is zwak en zwak is niet OK”, zat zo in mijn overtuigingen vast gesleten, dat ik niet naar mijn lichaam luisterde wanneer ik me moe voelde. Hoe langer ik moeheid negeerde, hoe minder ik in staat was om het te voelen. Ik leefde op een stroom van positiviteit, euforie en adrenaline. Ik was verslaafd aan dat gevoel.
Het gevaar van deze adrenalineverslaving, is dat de uitputting op de meest onverwachte momenten toeslaat. Vooral de organen die verantwoordelijk zijn voor de aanmaak van deze stofjes, hebben weer voeding nodig om te kunnen blijven functioneren. Ondervoeding ervan zorgt voor schade, soms zelfs blijvend. Toegeven aan moeheid zorgt voor een toevoer van voeding naar deze organen. Maar er is meer nodig: gezond eten. Bij gezond eten denk ik aan voeding die rijk is aan vitaminen, mineralen en sporenelementen. Bij mij komt er dus geen gefabriceerde, bewerkte en geraffineerde voeding meer in, zoals in pakjes en potjes terug te vinden is. Voor de zekerheid kies ik voor biologische voeding, zo vers mogelijk en zo min mogelijk suikers, conserveringsmiddelen en andere toevoegingen die niks toevoegen aan je gezondheid maar alleen afbreuk doen daaraan.
Heel langzaam is het dit jaar weer beter met me gegaan. Na mijn vertrek uit die tweede locatie kreeg ik last van vermoeidheidsklachten. Een bak ellende van al die jaren achter mijn onrealistische ambities aanlopen, kwam omhoog. Ik geef het de ruimte en ruim het afval stukje bij beetje op.
5. Ik blijf alert op de trucjes van mijn mentale brein
Alles wat ik hiervoor geschreven heb, kan zomaar onzin blijken te zijn. Het lijkt alsof ik een vierde burn-out heb afgewend, maar wie weet het zeker? Misschien houd ik mezelf wel weer gigantisch voor gek. Ook dit verhaal sluit ik daarom af met: de tijd zal het leren…