Ik ben, ik heb, weet ik het
Het is superirritant, want nog altijd niet voorbij: ik ben een burnout. Of héb ik een burnout ? De literatuur over mijn ziekte – want dat schijnt het te zijn – loopt op dat punt nogal uiteen. Héb ik een burnout ? Ja, zo ver ben ik nu wel. Na de ellende in het begin die me keihard met de neus op de feiten drukte. Het is verschrikkelijk om te hebben, want je hoort er schamper over te doen. ‘Van een beetje stress is nog niemand kapot gegaan,’ hoor ik mezelf meermalen in mijn leven denken en zeggen. Daar leefde ik ook naar. Ik ben een kind van mijn wereld. Je kunt het ook niet zien. Ik loop, ik praat, ik fiets. Een tijdje terug werkte ik ook weer. Het ging niet van harte, en mijn energiepeil van vroeger komt wellicht nooit meer terug. Maar men ziet mij lopen, praten, fietsen, werken. Dus ik ben niet ziek. Men ziet niet hoe ik daarna kapót op de bank lig en minimaal een paar uur echt niets meer kan doen.
Men ziet ook niet hoe ik in het begin een paar dagen zo goed als full-time plat lag. Hoe ik paniekaanvallen kreeg, hartkloppingen, hyperventilatie. Hoe ik constant moe en verward was, niet meer wist wat boven of onder was. Hoe ik worstelde grip terug op mezelf en mijn leven te krijgen. Ik was immers niet ziek, in de spiegel zag ik niks mis. Geen been in het gips of doorbloed verband of reusachtige blauwe plekken. Ik hád geen burnout, dat kon niet. Op mijn leeftijd, notabene. Verman jezelf, sukkel.
Dan zegt de dokter het. En de waarheid geeft je een mokerslag in je smoel. Even zitten. Alles draait. Dat deed het al: je kon geen drie dingen onthouden en alles moest je opschrijven. Zo simpel mogelijk ook, want veel informatie bij elkaar, dat ging voor je ogen dansen. Wirwar. Chaos. Niet te overzien. Boodschappen deed je te voet. Je filters werken niet. Alle kleuren, geuren, geluiden, impressies, gevoelens, verwijten, twijfels, alles raast je kop binnen en stormt daar je zorgvuldig aangelegde infrastructuur kapot. Weg huizen, steden, torens, snelwegen. De supermarkt hou je maar een paar minuten vol, want alle felle kleurenprikkels doen je duizelen.
En zo zit je, je ogen gesloten, voor het rek met coffeepads. Je zag het niet meer. Één pakje coffeepads, voor je huisgenoot. Merk opgeschreven en alles. Maar er zijn miljoénen coffeepads. Een universum aan coffeepads. Je wéét, ergens in die kopstorm: het is amper één rek. Concentreer. Zoek. Kalm. Maak je niet gek. Gelukkig heb je cash bij je, want behalve die drie items op de kassaband, zou je PIN-code onthouden nu echt teveel zijn. Een kind huilt aan de andere kant van de winkel. Alsof Spinal Tap een concert op je trommelvlies houdt. Versterker op 11.
Bén ik een burnout ? Dat zou suggereren dat het mijn persoonlijkheid herdefiniëert. Misschien wel, ja. In dit ruime jaar heb ik het gevoel een ander mens te zijn geworden. Ook dat kan weer niemand zien, van buiten. Sommige vrienden, die het niet begrijpen, denken dat ik me aanstel. Dat het een pose is. Ik ga gelaten met alles om. Ook het feit dat ik moeite heb werk te vinden. Hoewel ik allang weer kan werken. Niet alles is terug, maar werken kan ik bijna een half jaar alweer. Dat vormt gelukkig geen probleem meer.
Mijn dag wordt actiever ingericht dan je in mijn verhalen zou denken. Sowieso schrijf ik al een dagelijks verhaal. Elke dag. Één weekje overgeslagen. Vakantie. Mocht wel een keer. Dan solliciteer ik. Ik solliciteer me suf. Dan doe ik huishoudelijke taken. Of klusjes voor vrienden. Ik schrijf gedichten. Zo af en toe treed ik op (dat is ook niet meer hetzelfde). Ik bezoek mijn vrienden. Ik werk aan mijn fiets. Ik bereid me voor op de verhuizing, zodra ik mijn woning uit moet (duurt niet heel lang meer). Heb steeds minder spullen om te verhuizen. Of ben ik steeds minder spullen ? Ik probeer een plan te hebben voor wanneer dat zover is. Echt, ik doe mijn best.
Ben ik een burnout, héb ik een burnout, weet ik het. Ik zit met een burnout en we hebben goede gesprekken. In alle rust. Hij leert me sterker worden. Ik respecteer, op mijn beurt, dat hij er is. Zo ontdekken we, in feite, wie ik nu écht ben. Geen maskers, geen maatschappelijke druk, aangepraatte conventies. Het eerlijke spiegelbeeld.
Samen komen we er wel. Dag na dag. Wáár, dat is het avontuur. En hopelijk valt dan de rest ook vroeg of laat weer op z’n plek terug.